Deze website is gemaakt als onderdeel van een onderzoek bij landgoed Huis te Maarm
Dag 1 - Imaginal Cells
Verdwaald op het landgoed, kom ik op een heerlijke nazomerse herfstdag aan. Vertraagd met een half uur, want zelfs het grote witte huis kan moeilijk vindbaar zijn in het land van de bomen. Ik merk een herfstinsect op. De Meriansborstel, de rups van wat eens een vlinder zal zijn. Groen met een aaneenschakeling toefjes borstel. Stug en los met ertussen een gapend gat van fluweelzwart. Er kwam het besef omhoog dat die metamorfose toch wel een wonderbaarlijk proces inhoud: de cellen van die rups bevatten het DNA met de kennis om het eigen lichaam compleet om te vormen in nieuwe structuren, verbindingen en functies. Boudewien noemt het ‘Imaginall cells’, de cellen in de rups bevatten de blauwdruk voor een onomkeerbare transformatieve verandering ergens tijdens zijn leven. Rupsen moeten wel, want zo mobiel zijn ze niet en sappige blaadjes zijn niet oneindig in voorraad. Zouden mensen ook dit soort cellen hebben? Wanneer de omgeving veranderd of voedsel schaarser wordt, wakkert er wellicht diep van binnen wat DNA in ons aan om een transformatieve verandering aan te gaan. Of we nu willen of niet. De metafoor voor deze metamorfose deed me deugd.
Ook de manier waarop we naar bossen kijken is aan het veranderen.
Het nieuwe sleutelwoord ‘Verbinding’ is daarin centraal geworden. Ondertussen klassiek, is bijvoorbeeld hoe de ondergrondse wortelstelsels van bomen met elkaar communiceren, vaak in samenwerking met schimmels. Knabbelt er een herbivoor aan een blaadje, dan zal er een uitwisseling van stofjes plaatsvinden die een boom honderd kilometer verderop signaleert over de situatie. Die boom begint vervolgens met het lokken van stekende mieren doormiddel van zoete substanties 1. Om plantaardige cellen binnen te dringen, hebben soorten bacteriën en schimmels de eigenschap om omringend water te doen laten bevriezen bij temperaturen die daar normaal gesproken niet geschikt voor zijn. Wanneer deze micro-organismen in de lucht terecht komen, vaak waar bossen zich bevinden, kan dit eerder tot wolkvorming, neerslag of hagel lijden 2. Zo zijn er ontelbare onbekende verbindingen waar we nog geen weet van hebben. “Als ik dit dennetje aanraak, heeft dat direct een effect op deze hele omgeving” zegt Jeroen. De omgeving neemt jou als mens als het ware waar. Een ander soort waarnemen dan dat wij die kennen echter. Het heeft de wetenschap lang gekost om dit sleutelwoord van verbinding te erkennen maar het is een lachertje voor veel inheemse volkeren voor wie deze verbindingen altijd een vanzelfsprekendheid is geweest. Ratio en ervaring lijken meer toenadering tot elkaar te vinden.
En met die gedachten in ons achterhoofd sloegen we het pad af het bos in. Een perceel waar volgende week de ‘harvester’ aan het werk gaat. Bomen met verscheidene markeringen poppen op. Rode stippen, blauwe strepen. Uitroeptekens en pijlen. Ze zijn “geblest” is vakjargon. Of zijn ze ge-cursed? Ja en nee, want sommigen moeten juist blijven staan en andere mogen om. En daar is over nagedacht: scheefgroeiende bomen zitten andere in de weg en leveren geen kwaliteit-A hout op. Spechtenholen en roofvogel horsten moeten in takt blijven. Het kapbeheer is mutualistisch opgezet. Het ecologisch functioneren kan ervan profiteren wanneer het goed uitgevoerd wordt: een verwijderde boom kan successie op gang helpen en meer diversiteit in de hand werken. Willen de bomen niet graag gekapt worden? Dat de talloze aanwezige verbindingen met zo’n actie aangetast raakt is zeker. Een boom staat niet op zichzelf.
De actie van het omkappen staat ook niet op zichzelf. Onherroepelijk komen er van alle kanten mensen die zich afvragen wat er met hun favoriete laantje bomen is gebeurd. In de discipline van natuurconservatie spreken we dan ook van ‘socio-ecological systems’ 3. Er bestaan talloze onlosmakelijke verbindingen met mensen en het bos. We zijn er niet los van te denken, net als de herbivoor en de microbe. Wanneer we onze maisvelden met rust zouden laten, veranderen ook deze in bos. Wat het goede is om te doen met een bos is in die zin dus geen juiste vraag. In deze veranderende tijden verwachten mensen dat er een antwoord is op de vraag, maar het antwoord met een eenduidige stip aan de horizon zal men niet krijgen. De vraag is eerder hoe we met de bossen om willen gaan. Kennis die we hebben over het bos lijkt niet meer genoeg te zijn om die vraag fatsoenlijk te kunnen beantwoorden omdat we dan in het goede of foute terugvallen. Als we onszelf weer als onderdeel zien van deze systemen en vanuit die talloze verbindingen gaan handelen, misschien wordt ons dan ‘als vanzelf’ duidelijk hoe we moeten handelen en zal de kennis die wij daarover hebben een dienend gevolg zijn.